
Jurisprudentie
AO1637
Datum uitspraak2004-01-14
Datum gepubliceerd2004-01-14
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200301737/1
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2004-01-14
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200301737/1
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij besluit van 5 september 2000 heeft de raad van de gemeente Nederweert (hierna: de raad) appellante krachtens artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening ƒ 30.000,00/€ 13.613,41 aan schadevergoeding toegekend.
Uitspraak
200301737/1.
Datum uitspraak: 14 januari 2004
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellante], gevestigd te [plaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank te Roermond van 11 februari 2003 in het geding tussen:
appellante
en
de raad van de gemeente Nederweert.
1. Procesverloop
Bij besluit van 5 september 2000 heeft de raad van de gemeente Nederweert (hierna: de raad) appellante krachtens artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening ƒ 30.000,00/€ 13.613,41 aan schadevergoeding toegekend.
Bij besluit van 8 mei 2001 heeft de raad het daartegen door appellante gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 11 februari 2003, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank te Roermond (hierna: de rechtbank) het daartegen door appellante ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft appellante bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 20 maart 2003, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 11 april 2003. Deze brieven zijn aangehecht.
Bij brief van 1 mei 2003 heeft de raad van antwoord gediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 13 november 2003, waar appellante, vertegenwoordigd door mr. J.P.H. Timmermans, advocaat te Roermond, en [gemachtigden], en de raad, vertegenwoordigd door mr. W.J.L. Bijlmakers, ambtenaar bij de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Appellante klaagt dat de rechtbank, door te overwegen dat de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (hierna: de StAB) een gedegen onderzoek heeft gedaan, te weinig eigen onderzoek heeft verricht en te weinig eigen conclusies heeft getrokken.
2.2. Er is in hetgeen appellante aldus heeft aangevoerd geen grond te vinden voor het oordeel dat de rechtbank tot een onjuiste beslissing is gekomen. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat appellante in elk geval niet te kort is gedaan, doordat de rechtbank de StAB een onderzoek heeft laten uitvoeren, als deze heeft uitgevoerd, en dat, nu is gesteld noch gebleken dat de StAB daarbij niet is ingegaan op hetgeen appellante in beroep naar voren heeft gebracht, de rechtbank voor de motivering van haar beslissing kon volstaan met verwijzing naar het verslag van dat onderzoek. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, Voorzitter, en mr. C. de Gooijer en mr. E.A. Alkema, Leden, in tegenwoordigheid van mr. S.W. Schortinghuis, ambtenaar van Staat.
w.g. Loeb w.g. Schortinghuis
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 14 januari 2004
66-55.